Wetenschappelijk onderzoek heeft aangetoond dat meditatie de concentratie, stressbestendigheid en cognitieve prestaties verbetert.
Meditatie is een oefening van de geest, waarbij we gericht aandacht geven aan wat zich hier en nu aan ons voordoet.  We oefenen in het observeren van de werkelijkheid, zonder er tegen in gevecht te gaan.  Zoals monnik Thich Nhat Hanh meditatie heel mooi omschrijft: “To meditate does not mean to fight with a problem. To meditate means to observe.”

Mediteren draait niet om controle over onze gedachten. Gedachten, maar ook emoties en zintuigelijke ervaringen zijn normale toestanden van onze geest. Meditatie helpt bij het doorgronden ervan.  Je beoefent opmerkzaamheid en leert om wat je observeert met mildheid te laten gaan.

Het is een training en zuivering van de geest die in je dagelijks leven leidt naar meer tevredenheid en rust.

Aan de basis van meditatie ligt het inzicht dat moeilijkheden inherent zijn aan het leven en dat alles tijdelijk en veranderlijk is.  Omdat we ons willen hechten aan wat in wezen vergankelijk is, ontwikkelen we stress en angst. We willen de controle behouden, ook over de dingen die oncontroleerbaar zijn. Liefdevol opmerkzaam zijn van de dingen, wat het ook is, daar gaat het om.

Binnen het Theravada boeddhisme (de oudste traditie binnen het boeddhisme) bestaan er twee meditatievormen: Vipassana en Metta. Voor deze twee vormen wordt ook wel eens het beeld van de vleugels van een vogel gebruikt: ze zijn beide noodzakelijk om te kunnen vliegen.

Vipassana ontwikkelt inzicht door middel van opmerkzaamheid.  Metta cultiveert het hart, het zuivert de geest van negativiteit en oefent het hart om zich open te stellen.  Het is deze hartskwaliteit die nodig is om wat ondraaglijk is, toch te kunnen dragen. In het westen wordt Metta vertaald als loving kindness of liefdevolle vriendelijkheid.

Tijdens ‘leren mediteren’ oefen je deze twee meditatievormen.